Mirro

Onderzoek GGZ-triage en beslisondersteunende instrumenten

April 2016 – Twee jaar na het invoeren van de nieuwe GGZ-structuur lijkt het erop dat huisartsen en POH-GGZ tevreden zijn met hun belangrijke rol bij GGZ-triage. Hoe kijken deze zorgverleners nu eigenlijk aan tegen GGZ-triage? En wat is hun mening met betrekking tot het gebruik van beslisondersteunende instrumenten? Om deze vraag te beantwoorden, hebben Stichting mirro en TelePsy gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd onder 46 huisartsen en 135 POH-GGZ, afkomstig van ruim 25 verschillende zorggroepen. Door middel van een online vragenlijst werd gevraagd naar de mening over GGZ-triage en beslisondersteunende instrumenten, welke verwijscriteria het belangrijkst worden bevonden en eventuele barrières.

GGZ-triage in de huisartsenpraktijk
In het eerste deel van de vragenlijst werd men bevraagd over GGZ-triage in de huisartsenpraktijk. Over het algemeen bleken de respondenten hier positief over: het overgrote deel van de huisartsen en POH-GGZ (91%) gaf aan een voorstander te zijn van GGZ-triage in de huisartsenpraktijk. Opvallend is wel dat 90% van de POH-GGZ aangaf GGZ-triage als een positieve uitdaging te zien, terwijl dat percentage onder huisartsen slechts 48% was. Mogelijk speelt hierbij een rol dat triagewerkzaamheden in de dagelijkse praktijk voor het grootste deel door de POH-GGZ uitgevoerd worden. Van de POH-GGZ gaf 87% aan GGZ-triage als een belangrijke kerntaak te zien t.o.v. 61% van de huisartsen. Het is dus ook niet helemaal verwonderlijk dat POH-GGZ vaker aangaven vertrouwen te hebben in de eigen triagevaardigheden dan huisartsen (81% t.o.v. 39%).

Beslisondersteunende instrumenten
In het tweede deel van de vragenlijst werden de huisartsen en POH-GGZ gevraagd naar hun mening ten aanzien van beslisondersteunende instrumenten. Van de deelnemers bleek 73% voorstander te zijn van het gebruik. Ook gaf 63% van de respondenten aan dat deze instrumenten een nuttige bijdrage levert aan valide GGZ-triage. Overigens was slechts 7% van de ondervraagden van mening dat beslisondersteunende instrumenten géén nuttige bijdrage leveren aan valide GGZ-triage. Van de POH-GGZ gaf 83% aan over voldoende vaardigheden te beschikken om deze instrumenten in te zetten, terwijl dat percentage onder huisartsen slechts 37% was. Mogelijk is dit ook weer het gevolg van het feit dat de POH-GGZ in de dagelijkse praktijk het meest met GGZ-triage en beslisondersteunende instrumenten van doen heeft.

Belang van HHM verwijscriteria
In het onderzoek werd eveneens aandacht besteed aan de vraag welke verwijscriteria huisartsen en POH-GGZ belangrijk vinden als basis voor beslisondersteunende instrumenten.  De vijf criteria die een rol spelen bij het verwijzen naar de GGZ werden in 2013 beschreven door onderzoeks- en adviesbureau HHM. Het betreft hier de criteria 1) aard van de stoornis, 2) ernst van de problematiek, 3) risico, 4) complexiteit en 5) beloop van de klachten. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat huisartsen en POH-GGZ het van belang vinden dat al deze criteria worden toegepast in een beslis ondersteunend instrument. De zorgverleners hebben dus blijkbaar met name behoefte aan een instrument met een brede set aan indicatiegebieden.

Barrières
In totaal gaven 28 respondenten aan geen gebruik te maken van een beslisondersteunend instrument. De meest voorkomende redenen om geen beslisondersteunend instrument te gebruiken, waren dat het teveel tijd in beslag neemt, een goede koppeling met het Huisarts Informatie Systeem ontbreekt en dat de instrumenten teveel fout-positieve indicaties stellen. Het niet inzetten van een beslisondersteuner wil overigens niet zeggen dat men hier negatief tegenover staat. Slechts 7 van de 28 zorgverleners waren van mening dat beslisondersteunende instrumenten géén nuttige bijdragen leveren aan valide GGZ-triage.

Conclusies
Ondanks een aantal kritiekpunten en barrières lijkt een ruime meerderheid van deze zorgverleners eveneens voorstander te zijn van beslisondersteunende instrumenten in de huisartsenpraktijk. Huisartsen en POH’s lijken vooral behoefte te hebben aan beslisondersteuning die informatie oplevert op verschillende indicatiegebieden, zoals ernst van de aandoening, aard van de aandoening en complexiteit. Maar heel weinig huisartsen en POH-GGZ zijn tegen het gebruik van beslisondersteunende instrumenten, of zijn van mening dat deze instrumenten niets bijdragen. Bekijk hier het volledige overzicht van de resultaten»